Insomnia, deel 4

“Samuel”, zegt hij. “Ik heet Samuel, maar iedereen noemt me Sam”. Dan lacht hij en wijst met zijn hoofd schuin naar boven. Naar zijn rechterburen, mijn bovenburen. Ik ruik ei en spek en sigaretten en ik lach ook. Het zaterdagochtendritueel van de buren. Het is ook Sam niet ontgaan. De buurvrouw bakt eieren en spek terwijl de buurman een sigaret rookt op het balkon. Elke zaterdag. Zomer, winter, regen, wind.

Er mag binnen niet gerookt worden, dat staat zo in het huurcontract. Ik weet dat omdat ze huren van mij. Ik vind roken niet erg, maar het maakt de muren wel geel. Dus ik heb het liever niet en de bovenbuurman heeft er nooit moeilijk over gedaan. Ik denk ook niet dat hij zoveel rookt, maar wel iedere zaterdagochtend terwijl de buurvrouw een stevig ontbijtje maakt. En daarna gaan ze naar de Marollen of naar de antiekmarkt op de Grote Zavel. Daar kom ik ze af en toe tegen. Tenzij ze op vakantie zijn.

Het zijn wat we hipsters noemen. Ze dragen beiden hun broek omgeplooid met lage sneakers en dan zijn hun enkels bloot. Ook in de winter. Flanking heet dat, daar kwam ik onlangs achter. Het is een mooi koppel, mooie mensen. Zij doet marketing en hij ontwerpt meubelen en ze zijn goed voor zichzelf, voor elkaar en voor de wereld. Hij rookt wel, maar verder eten ze bio, fietsen ze overal naartoe en doen ze aan autodelen als ze toch eens een stevige verplaatsing nodig hebben.

Sam vindt de buren ook aardig en is met hen al eens een pint gaan pakken. Zomaar, last minute beslist. Hij wel en ik niet, terwijl ik met hen een voordeur en een hal deel. Misschien vinden ze dat raar, vriendschappelijk omgaan met de huisbazin. Of misschien toon ik weinig openheid daarvoor. Moet ik toch eens aandacht aan besteden.

Hij vraagt of ik honger heb. Ik haal mijn schouders op. Ik wil me vooral wat opfrissen en mijn tanden poetsen en zo. Alhoewel mijn tandenborstel maar een huis verder ligt, leen ik er liever een van hem. Anders moet ik de deur uit en dan breekt het moment en dan verandert alles. Misschien wel onherroepelijk en dat wil ik niet. Nog niet. Ik wil dit eigenlijk eeuwig houden. Ik weet niet waarom.

Wel weet ik dat ik dit maar tot een uur of zes vanavond kan houden. Dan word ik verwacht bij een vriendin. Een verjaardagsfeest. Waar ik eigenlijk heel veel zin in heb. Mijn vrienden, mijn habitat, mijn comfortzone.  Maar nu lijkt het ook een andere wereld. Wat doe ik hier? Waarom ben ik hier?

Alsof hij mijn gedachten kan lezen, stelt hij voor: “Als ik nu eens naar de bakker ga en jij gaat naar jouw huis koffie maken. Ik weet dat jij lekkere koffie zet, want ik ruik hem soms tot hier.” Ik bloos. Alweer. “Ondertussen laat ik Leon uit en dan ontbijten we straks samen. Ik ben er over een uurtje.” Ik knik ja en aai de Duitse herder over zijn kop.

Als ik mijn hal binnentrippel, met mijn pyjama en zijn pantoffels aan, bots ik tegen de hipsters. Ze kijken enigszins verbaasd, maar ook een beetje zelfvoldaan. Of is het gewoon het zelfvertrouwen van twintigers die klaar zijn om de wereld te veroveren? Vandaag gaan ze naar de Marollen. En het wordt een zonnige dag.

Ik ga mijn appartement binnen, met de sleutel die ik verberg aan de onderkant van een traptrede. Op een hoogte waar ik nog gemakkelijk met mijn handen aankan. Stevig vastgetaped. Bedacht na het hondenhok-incident. Toen heb ik een slotenmaker moet bellen. Duur en behoorlijk gênant. Ik stap mijn hal binnen en schop zijn pantoffels uit. Ik sluit mijn ogen en ik zie wat zou kunnen zijn.

Plaats een reactie